Lessen uit de Rembrandt-lobby: juich niet te vroeg
Nederland koopt één van de portretten van Rembrandt. Frankrijk koopt de andere. Directeur Wim Pijbes van het Rijksmuseum had gehoopt beide portretten ‘thuis’ te brengen. Een tegenvaller. Desondanks was zijn lobby in eerste instantie geslaagd. Hij kreeg het voor elkaar dat het kabinet 80 miljoen euro beschikbaar stelde. Met steun van beide Kamers. Een knap stukje lobbyen.
Wil je nooit een blog van Het Grote Lobbyen missen? Schrijf je in voor de nieuwsbrief en like de Facebook-pagina.
Uit de Rembrandtlobby haal ik een paar lobby-adviezen.
De meest in het oog springende is: juich niet te vroeg in de media. Terwijl de koop zich in een slotfase bevond, kwam het nieuws naar buiten dat beide huwelijksportretten naar Nederland zouden komen. Gealarmeerd door het nieuws kwam de Franse regering met een tegenbod. De droom van Pijbes op beide portretten viel aan diggelen.
Dit zijn de ander lessen.
Maak je lobbyboodschap persoonlijk en emotioneel. Daar is directeur Wim Pijbes van het Rijksmuseum in geslaagd. Bij mij wekte hij een scherp beeld op. Het beeld van Maerten Soolmans en Oopjen Coppit, dat steenrijke paar uit de Gouden Eeuw: ik stelde me voor dat ze nog léven. Twee Nederlandse helden! Ach, wat sneu, ze waren zo lang verborgen geweest in een huis van de Franse bankier De Rothschild. Verteerd door heimwee. Ze popelen om naar huis te gaan. En straks zou het dan zo ver zijn. Dan staan we met zijn allen op Schiphol om hen te verwelkomen. En daarna maken Neerlands vergeten zoon en dochter een zegetocht over de Amsterdamse grachten, tussen een juichende mensenmenigte. Maerten en Oopjen eindelijk thuis, in het Rijksmuseum, vlakbij de Nachtwacht. Overdreven natuurlijk. Maar dat gevoel wekte dit lobbyverhaal bij mij op.
Ik knijp mezelf in mijn arm. Wakker worden! Zou de lobby voor de aankoop van twee geschilderde stillevens met appels en peren ook zo succesvol zijn? Ik denk het niet. In het geval van de twee portretten van Rembrandt vind ik het bijna lachwekkend: kennelijk kun je ook een overtuigend lobbyverhaal met een emotionele lading vertellen als de personen in kwestie voor de meeste Nederlanders onbekend zijn (ik had nog nooit van Maerten en Oopjen gehoord) en bovendien al eeuwen dood.
Neerlands erfgoed
Welke andere lobbytechnieken paste Wim Pijbes toe? Hoe kreeg het voor elkaar de overheid 80 miljoen te laten betalen voor twee Rembrandts, in een tijd dat de overheid de cultuursubsidies afknijpt? Pijbes speelde in op het sentiment van de nationale identiteit. Wim Pijbes heeft de tijdgeest mee. In een periode dat we worstelen met de opvang van vluchtelingen uit het Midden-Oosten, hebben we behoefte aan Neerlands erfgoed waar we trots op zijn. In een lobby moet je soms de tijd mee hebben.
Een andere les voor lobbyisten: combineer in je boodschap de positieve en het negatieve. Het positieve is de bijdrage aan het versterken van de nationale identiteit. Het negatieve is de dreiging van de steenrijke Arabier of Chinees die op de loer ligt. Want als wij de twee portretten niet zouden kopen, dan is een oliesjeik ons voor. Dan verdwijnen ‘onze zoon en dochter’ opnieuw achter dikke muren, maar dan van een paleis in Saudi-Arabië.
De passie van Pechtold
Ik kijk verder door mijn analytische lobbybril. In elk lobbyspel is er een beslisser: het kabinet, minister Dijsselbloem van Financiën in het bijzonder. De volledige prijs van 160 miljoen betaalt hij niet. Hij was wel bereid de helft te betalen als de andere helft wordt opgebracht door bedrijven en donateurs. Een publiek-private financiering dus. Daar kon hij politieke steun voor krijgen.
De onmisbare schakel in menige succesvolle lobby is de bondgenoot. Pijbes had een steunpunt nodig in de Tweede Kamer. Dat was D66-leider Alexander Pechtold. Hij kreeg de andere fractievoorzitters mee. Dat hij enthousiast is, is niet vreemd. Pechtold is kunsthistoricus en was in een eerder leven veilingmeester. Lobbyles: ken je bondgenoten en speel in op hun passies.
Wil je nooit een blog van Het Grote Lobbyen missen? Schrijf je in voor de nieuwsbrief en like de Facebook-pagina.